Paragraaf 7 / Lokale heffingen

De lokale heffingen betreffen zowel de woonlasten, bestaande uit de onroerende zaakbelasting (OZB), de afvalstoffenheffing en de rioolheffing, als de overige heffingen zoals de leges. 

Relevante beleidsdocumenten
·    Jaarlijkse belastingverordeningen en tarief besluiten.
·    Het Bestuursakkoord van CDA en Beek Lokaal 2022 – 2026 heeft als uitgangspunt dat de OZB in beginsel alleen geïndexeerd wordt; mocht er bezuinigd moeten worden dan vormt lastenverzwaring de laatste draaiknop.

Rijksbeleid belastingen en heffingen
Met de lokale heffingen worden enerzijds algemene uitgaven gedekt (denk aan de OZB, hondenbelasting, toeristenbelasting, begraafplaatsrechten en bouwleges) en anderzijds specifieke uitgaven waarbij sprake is van een causaal verband tussen de heffing en de te leveren dienst (afvalstoffen- en rioolheffing). Gemeenten zijn autonoom in het bepalen van de hoogte en de besteding van de gemeentelijke belastingen. De gemeente mag echter niet onbeperkt belastingen heffen, alleen de in de Gemeentewet opgenomen belastingen zijn toegestaan.

Gemeentelijke woonlasten
Als we het over woonlasten hebben worden daar de onroerende zaakbelasting (OZB), de afvalstoffenheffing en de rioolheffing mee bedoeld.

Overhead
Om meer inzicht te geven in de totale kosten van de overhead schrijft het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) voor om vanaf 2017 een apart overzicht op te nemen van de overhead. Onder overhead wordt verstaan: alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces. Te denken valt aan kosten m.b.t. P&O, financiën, huisvesting en bestuursondersteuning. Deze kosten mogen niet meer worden toegerekend aan de directe taakvelden/programma’s. 
De overhead wordt vanaf 2017 centraal begroot en verantwoord op het overzicht overhead via taakveld Overhead. In dit hoofdstuk wordt inzicht gegeven in het totaal van de overhead alsmede de verrekening binnen de begroting.

Specificatie van de overhead
De kosten van overhead kunnen als volgt gespecificeerd worden:

Saldo matrix overhead (x € 1.000)
R2023 B2024 B2025 B2026 B2027 B2028
Salariskosten -3.273 -3.835 -3.940 -3.957 -3.976 -3.992
Personeel en Organisatie -840 -582 -974 -974 -974 -974
Informatie- en communicatietechnologie -1.209 -1.318 -1.555 -1.680 -1.680 -1.683
Huisvesting -389 -346 -352 -352 -352 -352
Facilitaire zaken 79 -380 -378 -392 -381 -381
Bestuursondersteuning -222 -206 -250 -228 -188 -177
Overhead (niet direct toerekenbaar) -5.854 -6.667 -7.449 -7.583 -7.551 -7.559

Salariskosten personeel
Betreft de loonkosten van personeel voor zover deze niet actief zijn in het primaire proces. Hierbij worden de uren besteed aan onder andere financiën, communicatie, juridische zaken, P&O, ICT en bestuursondersteuning onder de overhead verantwoord. Overeenkomstig de voorschriften van het BBV zijn hierbij ook de volledige loonkosten van directie en management opgenomen.

Personeel en Organisatie
Dit betreft de kosten die gemaakt worden voor het personeelsbeheer. Hierbij valt te denken aan opleidingskosten, reis- en verblijfskosten, werving en selectie, loopbaan- en mobiliteitsadviezen, Arbo beleid en het voeren van de salarisadministratie. 

Informatievoorziening en automatisering
Betreft de kosten voor aanschaf, onderhoud en licenties van hard- en software, systeem- en netwerkbeheer, applicatiebeheer en ondersteuning van medewerkers voor zover toe te rekenen aan het primaire proces. Hiervoor zijn alle applicaties doorgenomen en waar van toepassing toegerekend aan specifieke taakvelden. Het restant is verantwoord onder de overhead.

Huisvesting
Betreft de kosten voor ruimten voor de uitvoering van de algemene taken van de eigen organisatie. Dit betreft dus voornamelijk het gemeentehuis, en de werf waar kantoorruimte in gevestigd is. Kosten bevatten onder andere energiekosten, onderhoud en schoonmaak.

Facilitaire zaken
Betreft de kosten die voorheen vielen onder de kostenplaats interne dienst, bijvoorbeeld verzekeringen, abonnementen en telefoonkosten.

Dekking van de overhead
De overhead wordt conform BBV-voorschriften per 2017 centraal geraamd en verantwoord op het taakveld Overhead. Deze overhead moet vanuit de algemene dekkingsmiddelen gedekt worden. Uitzondering hierop zijn de activiteiten waarvoor kostendekkende tarieven berekend mogen worden zoals afval en riolering.
Aangezien in de programma’s alleen de kosten worden opgenomen van het primaire proces is het niet mogelijk om de tarieven die berekend mogen worden hieruit te halen. De overhead mag aan deze activiteiten extracomptabel worden toegerekend. In de tabel ‘berekening kostendekkendheid’ verderop in de paragraaf lokale heffingen is voor zowel de afvalstoffenheffing als de rioolheffing gespecificeerd welk aandeel van de overhead extracomptabel hieraan is toegerekend. Conform het raadsbesluit van 10 oktober 2016 wordt de extracomptabele overheadopslag (in 2025 66,29 %) berekend over de aan het betreffende product doorbelaste salarislasten. 

Onroerende Zaak Belasting (OZB)

Terug naar navigatie - Onroerende Zaak Belasting (OZB)

Jaarlijks vindt een herwaardering van het onroerend goed plaats. De WOZ-waarden voor het jaar 2025 worden gebaseerd op de waarde peildatum 1 januari 2024. Eind 2024 is bekend hoe de waardeontwikkeling uitpakt en welke gevolgen dit heeft voor de tarieven.
In deze begroting is rekening gehouden met de reguliere prijsindex van 2,2%.

Afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - Afvalstoffenheffing

Sinds 1 januari 2011 worden de afvalinzameling en aanverwante reinigingstaken uitgevoerd door het Regionale afvalbedrijf Westelijke Mijnstreek (RWM). RWM is een overheids-NV (Naamloze Vennootschap) die is opgericht door en werkt voor de gemeenten Beekdaelen, Echt-Susteren, Sittard-Geleen, Stein en Beek. De gemeente Beekdaelen zal per 1 januari 2025 uittreden. 

Met de start van RWM is ook Beek overgeschakeld op het alternerend inzamelen van gft- en restafval (2 aparte containers). Aan de hand van het volume/frequentie-systeem wordt de afvalstoffenheffing gebaseerd op een vast tarief dat voor iedereen gelijk is én een variabel tarief dat afhankelijk is van de aangeboden fracties (prijs per kg) en het aantal keren dat het afval (restafval wel, gft niet) wordt aangeboden.
Op 20 juli 2022 heeft de gemeenteraad het uitvoeringsplan “Van Afval Naar Grondstof 2022-2025” vastgesteld. Als gevolg van de voorgestelde maatregelen uit het uitvoeringsplan is vanaf 2023 het aanbieden van GFT goedkoper geworden en het restafval duurder. De frequentie van de afvalinzameling van PMD (vaker) en restafval (minder vaak) is gewijzigd. 

Het tarief voor de afvalstoffenheffing wordt kostendekkend bepaald, mede op basis van de begroting van RWM.  Het vast tarief afvalstoffenheffing daalt met 5,9% ten opzichte van 2024 zijnde € 14,35. Dit wordt in hoofdzaak veroorzaakt door de vrijval vanuit de voorziening afval van € 186.000, zijnde het meerdere boven het door de raad vastgestelde plafond van € 250.000. De tarieven afvalstoffenheffing 2025 worden vastgesteld door het college en ter kennisname voorgelegd aan de raad in de decembervergadering van 2024.

Rioolheffing

Terug naar navigatie - Rioolheffing

Ook voor de rioolheffing hanteren wij het principe van een 100% kostendekkend tarief. De rioolheffing wordt slechts verhoogd met de gemeentelijke index van 2,2%, conform de door de gemeenteraad op 17 februari 2022 vastgestelde Kostendekkingsplan Water en klimaatadaptatie 2022-2025. Alle rioolinvesteringen worden afgeschreven in 40 jaar, met uitzondering van elektromechanische investeringen in gemalen die worden afgeschreven in 15 jaar. De tarieven rioolheffing worden vastgesteld door het college en ter kennisname voorgelegd aan de raad.

Ontwikkeling woonlasten

Terug naar navigatie - Ontwikkeling woonlasten

In tabelvorm de ontwikkeling van de woonlasten over de jaren 2014-2024:

(*) op basis van gemiddeld verbruik per huishouden

Op het moment van opstellen van deze begroting waren de tarieven in de regio en provincie nog niet voorhanden. Vandaar dat hieronder de gegevens zijn opgenomen t/m 2024 zoals deze staan opgenomen in het Belastingoverzicht provincie Limburg. 

Gemiddeld woonlastenniveau in de regio

Terug naar navigatie - Gemiddeld woonlastenniveau in de regio

Voor het in beeld brengen van het gemiddelde woonlasten niveau (provincie Limburg, Westelijke Mijnstreek, Sittard-Geleen, voorheen Schinnen, Stein en Beek) wordt gebruik gemaakt van Belastingoverzichten zoals die jaarlijks door de provincie Limburg worden uitgebracht.

Lastendruk eigenaren/gebruikers
De lastendruk (OZB, riool- en afvalstoffenheffing) laat het volgende beeld zien:

  Beek Sittard-Geleen Stein Gemiddeld W-M Limburg
2020 € 800 € 819 € 852 € 824 € 786
2021 € 843 € 861 € 853 € 852 € 816
2022 € 869 € 901 € 848 € 872 € 853
2023 € 897 € 948 € 881 € 909 € 875
2024 € 929 € 977 € 971 € 959 € 915

bron: Belastingoverzicht provincie Limburg 2020 t/m 2024

Grafisch weergegeven ziet de meerjarige ontwikkeling van de lastendruk voor eigenaren/gebruikers (OZB, riool- en afvalstoffenheffing) er vanaf 2014 als volgt uit:

bron: Belastingoverzicht provincie Limburg 

Uit de grafiek blijken een aantal zaken:
I.v.m. het ontbreken van de variabele afvalkosten, zijn de cijfers van de gemeente Beekdalen niet opgenomen in dit overzicht;
·    in 2024 is er een verdere stijging te zien in de gemiddelde lastendruk in Limburg en Westelijke Mijnstreek;
·    in absolute bedragen geldt dat Beek binnen de Westelijke Mijnstreek de laagste woonlasten kent;
·    de Beekse woonlasten zijn € 14,- hoger dan het provinciaal gemiddelde en € 30,- onder het gemiddelde van de Westelijke Mijnstreek.

Los daarvan de volgende nadere nuancering:

OZB-eigenaren woningen

2024 Beek Sittard-Geleen Stein Gemiddeld W-M Limburg
Tarief 0,1269% 0,1737% 0,1221% 0,1409% 0,1247%
Gemiddelde WOZ waarde 295.887 251.080 291.932 279.633 288.366
Gemiddeld bedrag OZB 375 436 356 389 360

bron: Belastingoverzicht provincie Limburg 2024

Uit deze tabel blijkt dat:
·    Beek 0,0022% boven het provinciaal gemiddelde tarief zit en 0,014% onder het gemiddelde van de Westelijke Mijnstreek;
·    de gemiddelde WOZ-waarde in Beek, net als in Stein, hoger ligt dan het Limburgse gemiddelde en het gemiddelde van de regio Westelijke Mijnstreek en Limburg.

In grafiekvorm ziet het één en ander er als volgt uit:

Uit de grafiek voor de ontwikkeling van de gemiddelde WOZ-waarde blijkt dat WOZ-waarde sinds 2016 stijgt en in 2023 fors is gestegen. In 2024 heeft er een verdere lichte stijging plaatsgevonden voor Beek en Stein. Voor de gemeente Sittard-Geleen is er sprake van een lichte daling van € 2.462,- ten opzichte van 2023.

Rioolheffing

2024 Beek Sittard-Geleen Stein Gemiddeld W-M Limburg
Gemiddeld tarief 241,00 230,28 278,76 250,01 243,95
Gemiddeld tarief naar inwonersklasse 288,00 203,00 281,00 257,33 244,00

bron: Belastingoverzicht provincie Limburg 2024

Uit de tabel komt naar voren dat:
•    het Beekse tarief onder het gemiddelde tarief in de Westelijke Mijnstreek ligt en net onder het provinciale gemiddelde. Het Beekse tarief is lager dan het gemiddelde tarief voor de landelijke inwonerklasse 10.001-20.000 inwoners;
•    provinciaal gezien het beeld is dat de rioolheffing over het algemeen lager wordt naarmate het aantal inwoners en de bebouwingsdichtheid toeneemt (hogere aan-sluitdichtheid waardoor de totale kosten over meerdere aansluitingen kunnen worden omgeslagen). Dit is deels de verklaring van het lagere tarief in Sittard-Geleen.

In grafiekvorm ziet de meerjarige tarief ontwikkeling van de rioolheffing er als volgt uit:

Afvalstoffenheffing:

2024 Beek Sittard-Geleen Stein Westelijke Mijnstreek Provincie Limburg
Gemiddeld tarief 313,00 310,97 335,37 319,78 311,80

bron: Belastingoverzicht provincie Limburg 2024
*De variabele lasten zijn niet in het overzicht van de provincie Limburg opgenomen.

De in de tabel opgenomen bedragen zijn gemiddelde bedragen. Immers, de hoogte van de uiteindelijke afvalstoffenheffing is volgens het principe van Diftar deels zelf te beïnvloeden. Qua opbouw bestaat de heffing uit een vast en variabel deel dat er als volgt uit ziet:

2024 Beek Sittard-Geleen Stein
Vast deel 242 219 246
Variabel deel 71 92 89
Totaal 313 311 335

bron: vast deel website BsGW, variabel deel aan de hand van gemiddelde tarief minus vast deel.

Grafisch gezien ziet het meerjarige beeld van de afvalstoffenheffing er als volgt uit:

Uit de tabel komt naar voren dat:
·    het Beekse tarief onder het gemiddelde tarief in de Westelijke Mijnstreek ligt en boven het provinciale gemiddelde. 

Kwijtschelding

Terug naar navigatie - Kwijtschelding

Mensen die op grond van hun inkomen hun belastingen niet kunnen betalen worden getoetst aan de (wettelijke voorgeschreven) kwijtscheldingsnormen. Als sprake is van onvoldoende betalingscapaciteit wordt kwijtschelding verleend. Kwijtschelding is uitsluitend van toepassing op het vast tarief afvalstoffenheffing. Voor alle andere gemeentelijke belastingen in Beek is kwijtschelding niet van toepassing.

Overige lokale heffingen

Terug naar navigatie - Overige lokale heffingen

Alle overige lokale heffingen en leges worden opgelegd conform wet- en regelgeving en lokaal beleid.

Berekening kostendekkendheid
bedragen x € 1.000 Afvalstoffenheffing Rioolheffing
Kosten taakveld 2.123 578
Overige inkomsten taakveld -351 0
Inzet voorziening (meerdere boven plafond) -186 n.v.t.
Netto kosten 1.586 578
     
Toe te rekenen kosten:    
Overhead 149 151
Tariefrente 1 163
Rente projectfinanciering n.v.t. 322
BTW 304 769
Kwijtschelding 90 n.v.t.
Heffing en invordering 154 99
Totaal toegerekende kosten 698 1.504
     
Opbrengst heffingen 2.284 2.082
Dekkingspercentage 100% 100%
Berekening kostendekkendheid 
  Lasten B2025 Baten B2025 Dekkings%
Burgerlijke stand 188.700 28.600 15%
Persoonsdocumenten, vergunningen en overige dienstverlening bevolking 1.245.900 362.300 29%
Marktgelden 19.200 10.900 57%
Lijkbezorging 267.600 55.800 21%
Omgevingsvergunningen 824.800 471.800 57%
Welstand 93.400 24.300 26%
Aanleg inritten 22.500 16.400 73%
Trottoirs  139.800 58.200 42%

Bij de bepaling van de kosten van de leges en heffingen worden ook de kosten van overhead toegerekend. De tarieven worden door de gemeenteraad vastgesteld. Uitgangspunt daarbij is dat de legestabel en de verschillende heffingen niet meer dan 100% kostendekkend zijn.

Nr. Omschrijving Pfh. R2023 B2024 B2025 B2025 t.o.v. R2023 B2025 t.o.v. B2024
Bedrag x € 1.000
OZB: R. Died
606200 ·         niet woningen eigenaar 1.455 1.509 1.673 217 164
606201 ·         niet woningen gebruiker 997 1.042 1.173 175 131
606100 ·         woningen eigenaar 2.706 2.780 2.856 149 76
Totaal OZB 5.159 5.331 5.701 542 371
Afvalstoffenheffing: R. Died
673001 ·         vast tarief 1.708 1.773 1.668 40- 105-
673001 ·         variabel tarief 623 599 616 7- 17
Totaal Afvalstoffenheffing 2.331 2.372 2.284 47- 88-
Rioolheffing: R. Died
672040 ·     Niet woningen (vast) 172 174 178 6 4
672040 ·     Niet woningen (variabel) 106 107 109 3 2
672040 ·     Woningen (vast) 1.194 1.236 1.263 70 27
672040 ·     Woningen (variabel) 525 520 532 7 12
672040 ·     Restitutie rioolheffing vorig dienstjaar 192 - - 192- -
Totaal rioolheffing 2.188 2.037 2.082 106- 45
Overige belastingen:
606400 ·         Hondenbelasting R.Died 117 114 - 117- 114-
634000 ·         Toeristenbelasting R.Died 52 39 39 12- 1
633000 ·         BIZ-belasting R.Died 105 102 102 3- -
Totaal overige belastingen 274 254 141 133- 113-
Overige heffingen:
602000-4 ·         Persoonsdocumenten R.Died 144 295 335 191 40
602005 ·         Burgerlijke stand R.Died 28 28 29 1 1
Divers ·         Vergunningen, overige dienstverlening R.Died 25 33 31 6 2-
621007 ·         Aanleg inritten R.Died 38 37 16 22- 21-
674000 ·         Milieuleges R.Died - 22 10 10 12-
633010 ·         Markten R.Died 10 11 11 1 0
675000 ·         Openbare begraafplaats R.Died 40 56 56 16 -
683002-3 ·         Bouwen en wonen R.Died 1.601 500 510 1.092- 10
Totaal overige heffingen 1.887 980 997 890- 16
Totaal ov.heff./belastingen 2.161 1.234 1.138 1.023- 96-
Totaal opbrengsten belastingen en heffingen 11.839 10.974 11.206 633- 231