Bijlage 7 / Begrippenlijst

Aanbesteding
Geven van een opdracht voor het uitvoeren van een werk of een dienst na het vergelijken van offertes die, gevraagd of ongevraagd zijn ingediend.

Aanvaardbaarheidscriterium
Een financiële beheer handeling past in het kader van de activiteiten van de gemeente én in relatie tot de prijs is een aanvaardbare tegenprestatie overeengekomen.

Achterstallig onderhoud
Onderhoud dat niet op tijd is uitgevoerd waardoor een onderhoudsrichtlijn is overschreden en niet wordt voldaan aan het gestelde kwaliteitsniveau. Achterstallig onderhoud ontstaat door te lage uitgaven voor het desbetreffende kapitaalgoed in het verleden.

Actief/activa
Een actief is een uit gebeurtenissen in het verleden voortgekomen middel waarover de gemeente de beschikkingsmacht heeft en dat de potentie heeft tot een bijdrage aan het genereren van financiële middelen. Alle activa dienen gewoonlijk ten behoeve van burgers c.q. de publieke taak.

Activa met een economisch nut
Die activa die kunnen bijdragen aan het genereren van financiële middelen van de gemeente en/of die verhandelbaar zijn. Deze activa moeten worden geactiveerd, eventueel gevormde reserves mogen niet in mindering worden gebracht en ze worden gewaardeerd op basis van de aankoopprijs.

Activa, financiële
De kapitaalverstrekkingen, verstrekte leningen, overige uitzettingen (verstrekkingen) met een looptijd van één jaar of langer dan een jaar en bijdragen aan activa in eigendom van derden. Waardering is tegen nominale waarde (de waarde die op het papieren aandeel, uitzetting, kapitaalverstrekking staat).

Activa, immateriële vaste
De kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio en de kosten van onderzoek en ontwikkeling ten behoeve van een bepaald actief.

Activa in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut
Deze activa kunnen niet verhandeld worden of middelen genereren, bijvoorbeeld een riolering. Het gaat uitsluitend om activa in de openbare ruimte. Dergelijke investeringen worden bij de ontwikkeling van een nieuwbouwwijk veelal in de grondprijs verwerkt.

Activa, overlopende
Balansposten als vooruitbetaalde gelden en nog te ontvangen financiële middelen, ook wel transitorische post genoemd.

Activeren
Het op de balans presenteren van de financiële waarde van het aangeschafte of vervaardigde kapitaalgoed met meerjarig nut dat vanaf dat moment als bezitting kan worden beschouwd.
 
Afschrijven
Het op methodische wijze ten laste van de exploitatie brengen van een investering in (een) kapitaalgoed(eren).

Afschrijving
Het bedrag van waardevermindering in de boekhouding van (een) kapitaalgoed (eren).

Afvalstoffenheffing
Belasting welke van de bewoners en bedrijven wordt geheven, ter dekking van de kosten van het ophalen en verwerken van afval (bij de gemeente Beek 100% kostendekkend)

Agio
Het verschil tussen het bedrag waarvoor een lening wordt aangegaan en het hogere bedrag dat aan de geldnemer wordt uitgekeerd. Zie ook disagio. Als de nominale waarde € 60,00 is en de actuele koers bedraagt € 65,00 dan is het agio dus € 5,00.

Algemene middelen
Gelden die de gemeenten vrij kan besteden met inachtneming van wet- en regelgeving, voornamelijk de algemene uitkering en belastingen.

Algemene reserve
Eigen vermogensbestanddeel waaraan geen bijzondere bestemming is gegeven. De algemene reserve is (doorgaans voor een te bepalen deel) onderdeel van de weerstandscapaciteit. (bij de gemeente Beek wordt dit berekend in het programma Naris)

Algemene uitkering
Rijksuitkering aan de gemeenten uit het gemeentefonds, verdeeld via verdeelmaatstaven.

Allocatiefunctie
Er moet, omdat de middelen beperkt zijn, gekozen worden aan welke doeleinden wel of geen en aan welke meer of minder middelen worden besteed.

Alloceren
Het (door het vaststellen van de begroting) door de raad toedelen van de middelen aan de diverse beleidsdoeleinden.

Apparaatskosten
Kosten gemaakt om de gemeentelijke organisatie in stand te houden en te laten functioneren.( deze kosten staan onder de kostenverdeelstaat).

Arbeidsrechtelijke verplichtingen
De aanspraken op toekomstige uitkeringen door het huidige dan wel voormalige personeel.

Artikel 12-uitkering
Een aanvullende uitkering uit het gemeentefonds, die op grond van artikel 12 van de Financiële verhoudingswet voor één of meerdere jaren door de fondsbeheerders wordt verstrekt, op verzoek van een gemeente waarvan de algemene middelen aanmerkelijk en structureel tekort schieten om in de noodzakelijke behoefte te voorzien, terwijl de eigen inkomsten van de gemeente zich op een redelijk peil bevindt. 

Artikel 212 verordening
Raadsbesluit (verordening), gebaseerd op artikel 212 van de Gemeentewet, bevattende uitgangspunten voor het financiële beleid en regels voor het financiële beheer en de inrichting van de financiële organisatie. 

Artikel 213 verordening
Raadsbesluit (verordening), gebaseerd op artikel 213 van de Gemeentewet bevattende regels voor de controle op het financiële beheer en de inrichting van de financiële organisatie. 

Artikel 213a verordening
Raadsbesluit (verordening), gebaseerd op artikel 213a van de Gemeentewet bevattende uitgangspunten voor het door het college te verrichten onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het door hem gevoerde bestuur.

Autorisatiefunctie
Door het budgetrecht van de raad is alleen de raad bevoegd het college te autoriseren tot het doen van uitgaven en het aangaan van verplichtingen.

Autoriseren
Het (door het vaststellen van de begroting) door de raad machtigen van het college tot het doen van uitgaven en het aangaan van verplichtingen.

Baatbelasting
Belasting welke kan worden geheven vanwege baat bij voorzieningen die door of met medewerking van de gemeente tot stand zijn gebracht.

Balans
Een overzicht van de bezittingen, vreemd en eigen vermogen (activa en passiva) van de gemeente op een bepaald moment. De balans is onderdeel van de jaarrekening. De balans geeft aan waarin is geïnvesteerd en hoe deze investeringen zijn gefinancierd. Zowel de activa als het vermogen kunnen verder worden onderverdeeld.

Baten
Inkomsten die aan een periode zijn toegerekend. De baten in een begrotingsjaar zijn inkomsten die in dat jaar of een ander zijn ontvangen of zullen worden ontvangen, maar die op het begrotingsjaar betrekking hebben, omdat hetzij de uitvoering van een taak die tot opbrengsten leidde in het begrotingsjaar plaatsvond, hetzij omdat het voordeel in het begrotingsjaar plaatsvond. De definitie van baten omvat zowel opbrengsten als andere voordelen.

Baten-en lastenstelsel
Een begrotingssysteem dat inhoudt dat alle ontvangsten en uitgaven worden toegerekend aan het begrotingsjaar waarop zij betrekking hebben.

Baten, incidentele
Baten die bij ongewijzigd beleid en omstandigheden voor maximaal drie jaar vaststaan

Baten, structurele
Baten die bij ongewijzigd beleid en omstandigheden voor meer jaren, in ieder geval meer dan drie jaar, vast liggen.

BBV
Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Bedrijfsvoering
De activiteiten om beleid te kunnen ontwikkelen en uitvoeren. Vaak deelt men ze in naar: personeel, informatie, automatisering, communicatie, organisatie, financieel beheer en facilitaire diensten.

Begroting
Een door de raad vastgesteld document dat aangeeft welke beleidsvoornemens de gemeente heeft, welke activiteiten ter realisatie daarvan moeten worden ondernomen, hoeveel financiële middelen met de realisatie daarvan zijn gemoeid en uit welke bronnen die financiële middelen afkomstig zijn.

Begroting, financiële
De financiële begroting is onderdeel van de begroting en gaat met name in op de budgettaire aspecten en op de financiële gevolgen van de beleidsbegroting. De financiële begroting bestaat uit zowel het overzicht van baten en lasten en toelichting als de uiteenzetting van de financiële positie en toelichting.

Begroting, programma
In de praktijk veelgebruikte naam voor (beleids-) begroting.
Programmabegroting is een typering doordat de programma’s in de begroting centraal staan. Het kenmerk van de (beleids-) begroting is dat hij onderverdeeld is in programma’s. Een (beleids-) begroting bestaat volgens het BBV idealiter uit 10-15 programma’s. De gemeente is vrij in de keuze van de programma’s en het aantal.

Begrotingsevenwicht
Geraamde baten en lasten in de begroting zijn gelijk; het begrotingssaldo (resultaat) na bestemming van reserves is nul.

Begrotingsevenwicht, duurzaam
Als lasten en baten in ieder geval in de laatste jaarschijf van de meerjarenraming in evenwicht zijn en dit gebaseerd is op reële uitgangspunten.

Begrotingsevenwicht, structureel
De situatie waarin, op basis van bestaand beleid, tenminste het laatste jaar van de meerjarenraming materieel in evenwicht is.

Begrotingsproces
Voorbereiden, vaststellen, uitvoeren van de begroting en de verantwoording erover in de jaarrekening en jaarverslag.

Begrotingsruimte
Begrotingsruimte is het positieve saldo van lasten en baten na bestemming van reserves bij ongewijzigd beleid. De ruimte kan incidenteel of structureel zijn.

Begrotingssaldo
Het verschil tussen de baten en de lasten in de begroting.

Begrotingswijziging
Besluit van de raad tot wijziging van de begroting per programma. Bij wijziging van de productenraming wordt gesproken van een administratieve wijziging c.q. een productaanpassing.
 
Begrotingswijziging, technische
Wijziging van de begroting op administratieve gronden zonder politieke impact

Belasting
Wettelijk gedwongen bijdrage van particulieren of bedrijven aan de overheid waar tegenover geen rechtstreekse individuele prestatie van de overheid staat.

Belastingcapaciteit
Maximumopbrengst die een gemeente met belastingheffing kan realiseren.
A.    OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde
B.    Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde
C.    Afvalstoffenheffing voor een gezin
D.    Eventuele heffingskorting
E.    Totale woonlasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde (A+B+C-D)
F.    Woonlasten landelijke gemiddelde voor gezin in t-1
Belastingcapaciteit kengetal = (E/F) x 100%

Belastingcapaciteit (resterende)
Het verschil tussen de belastingopbrengst op grond van artikel 12 van de Financiële-verhoudingswet en de in de begroting geraamde belastingopbrengst. 

Belastingverordening
Raadsbesluit met regels over heffing en invordering van belastingen en rechten.

Beleidsbegroting
Het onderdeel van de begroting waar in het beleid (Wat willen we bereiken?) en de activiteiten (Wat gaan we er voor doen?) worden aangegeven. De beleidsbegroting gaat met name in op de (doelstellingen) van de programma’s en via de zogenoemde paragrafen op belangrijke onderdelen van het beheer. De beleidsbegroting bestaat uit 1) het programmaplan en 2) de paragrafen.

Beleidskader
Voorwaarden waarbinnen het beleid kan worden ontwikkeld en uitgevoerd.

Beleidsplan
Een aan de begroting voorafgaand document waarin politieke en bestuurlijke voornemens voor een bepaalde periode zijn beschreven en vervolgens in financiën zijn vertaald.

Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV)
Algemene maatregel van bestuur (AMvB van 17 januari 2003) inhoudende regels voor de begroting, jaarstukken, productenraming, productenrealisatie en informatie voor derden door gemeenten, provincies en wgr’s.

Bestemmingsreserve
Door de raad voor een specifiek doel gereserveerde middelen. Is een onderdeel van het eigen vermogen. Zolang de raad de bestemming kan veranderen is er sprake van een vrij aanwendbare (bestemmings)reserve. Een deel van de bestemmingsreserves kan niet vrij aanwendbaar zijn als sprake is van ‘dekkingsreserves’ (bijv. voor een investering af te dekken) of andere reeds bestaande verplichtingen 

Bestuurlijk belang
Een bestuurlijk belang heeft een gemeente wanneer zij een zetel heeft in het bestuur van een derde rechtspersoon of als ze een stemrecht heeft.

Bijdragen in investeringen van derden
Het betreft een bijdrage in een investering van derden die bijdraagt aan de publieke taak en die de provincie of gemeente de derde partij kan verplichten daadwerkelijk te investeren en die bij in gebreke blijving door de desbetreffende overheid terug kan worden gevorderd.

Boekwaarde
Waarde van een activum of meerde activa in de financiële administratie en dus op de balans.

Bouwgrondexploitatie
De activiteit waarbij ruwe onbebouwde gronden dan wel voor stad en dorpsvernieuwing bestemde gronden onder aanwending van arbeid, materialen en kapitaalgoederen worden omgevormd tot een gevarieerde hoeveelheid aan derden te verkopen dan wel in erfpacht uit te geven bouwterreinen.

BTW-compensatiefonds
Rijksfonds waar de gemeenten een bepaald deel van de door hen betaalde BTW welke uit overheidsactiviteiten bestaat, kunnen terugvorderen.

Budgetcyclus
Voorbereiden, vaststellen, uitvoeren van de begroting, de tussentijdse rapportages en de verantwoording erover in jaarverslag en jaarrekening (ook wel de P&C cyclus genoemd).

Budgetrecht
Het recht van de raad om het college de bevoegdheid te geven voor het doen van uitgaven en het aangaan van verplichtingen.

Burgerparticipatie
De burgers sluiten aan en denken mee bij overheidsinitiatieven

Circulaire
Berichtgeving van het Rijk met de effecten van de Miljoenennota op de algemene uitkering uit het Gemeentefonds of provinciefonds. Verschijnt meestal in maart, mei en september.

Cofinanciering
Overeenkomst waarbij overheden en eventueel bedrijven afspraken maken over de gezamenlijke financiering van een investering.

Collegeprogramma
Uitvoeringsplan van het college voor het beleid gedurende de zittingsperiode.

Compensabele BTW
De BTW die provincies en gemeenten krijgen gecompenseerd door het Rijk op grond van de Wet op het BTW-compensatiefonds.

Componentenbenadering
Verschillende samenstellende delen van een materieel vast actief worden afzonderlijk afgeschreven op basis van het individuele waarde verloop van die delen.

Controlerende functie
Naast de volksvertegenwoordigende en kaderstellende functie, één van de functies van de raad.

Dekkingsreserves
Reserves voor de dekking van rente en afschrijvingslasten voor reeds verrichte investeringen. 

Deelneming
Een participatie in een besloten of naamloze vennootschap, waarin de provincies onderscheidenlijk gemeente aandelen heeft. 

Dekking
Houdt in dat bij nieuwe initiatieven ook is aangegeven op welke wijze nieuwe lasten door baten worden afgedekt.

Dekkingsmiddelen
Middelen die worden aangewend om de lasten in de begroting op te vangen.

Dekkingsreserve
Een geblokkeerde (bestemming) reserve waaraan jaarlijks een vooraf vastgesteld bedrag wordt onttrokken om de kapitaallasten van een specifieke investering te dekken.

Disagio
Het verschil tussen het bedrag waarvoor een lening wordt aangegaan en het lagere bedrag dat aan de geldnemer wordt uitgekeerd. Ook het verschil tussen de nominale waarde van een aandeel en de (koers)prijs van dat aandeel. Zie agio. Als een aandeel of obligatie is uitgeven tegen een koers van € 60 en de actuele koers bedraagt € 55 dan is het disagio dus € 5.

Doelmatigheid
Het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen. Doelmatigheid wordt ook wel efficiëntie genoemd.

Doeltreffendheid
De mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald. Een ander woord voor doeltreffendheid is effectiviteit.

Doeluitkering
Vergoeding van andere overheidslichamen (veelal het Rijk) bestemd voor een vooraf bepaald en voorgeschreven doel. Een andere benaming is specifieke uitkering.

Dotaties
Toevoegingen aan reserves en voorzieningen. Toevoegingen aan reserves vinden plaats na resultaat voor bestemming (via mutaties reserves). Toevoegingen aan voorzieningen vinden plaats ten laste van het functionele programma (voor resultaat voor bestemming).

Dualisme
Het naast elkaar aanwezig zijn van twee leidende partijen of machten, met name volksvertegenwoordiging en regering/raad en college.

Eigen vermogen
Het eigen vermogen bestaat uit de reserves en het resultaat na bestemming volgend uit de jaarrekening. Het resultaat na bestemming wordt afzonderlijk opgenomen als onderdeel van het eigen vermogen).

Exploitatie
De bedrijfseconomische baten en lasten van alle gemeentelijke taken die tot uitdrukking komen in de begroting, de meerjarenraming en de jaarrekening.

Financieel beheer
Het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente.

Financieel belang
Een gemeente heeft een financieel belang indien de middelen die deze ter beschikking stelt, verloren gaan in geval van faillissement van de verbonden partij en/of als financiële problemen bij de verbonden partij verhaald kunnen worden op de gemeente.

Financieel beleid
Het financiële beleid omvat de uitgangspunten voor de financiële functie. In de eerste plaats zijn dat de algemene uitgangspunten en doelen voor de uitoefening, organisatie en werking van de financiële functie en de daarbij behorende informatie voorziening. Ten tweede gaat het specifiek om uitgangspunten die de budgettaire ruimte beïnvloeden. Artikel 212 van de Gemeentewet noemt in dat verband drie onderwerpen: richtlijnen voor de financieringsfunctie, de regels voor waardering en afschrijving van activa en de grondslagen voor de berekening van de tarieven, heffingen en prijzen die de gemeenten heffen.

Financieel toezicht
Toezicht door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties of provincie op het structureel in evenwicht zijn van de begroting en de jaarrekening van de provincie respectievelijk de gemeente, zowel inhoudelijk als procedureel.

Financiële functie
De financiële functie is meer dan alleen de begrotingscyclus. Het is een verzamelbegrip voor alle onderwerpen die te maken hebben met de begroting, de uitvoering en de beheersing daarvan en de verantwoording daarover.

Financiële positie
Het vermogen van gemeenten in relatie tot de exploitatie, met inachtneming van de risico’s. Belangrijk daarbij is dat het bij de financiële positie uitdrukkelijk gaat om het beeld van de financiën van de gemeente in het recente verleden (rekeningen), over het begrotingsjaar en de daarop volgende jaren (meerjarenraming).

Financiële verordening
Raadsbesluit (verordening) op basis van artikel 212 van de Gemeentewet bevattende uitgangspunten voor het financiële beleid en regels voor het financiële beheer en de inrichting van de financiële organisatie.

Financiering
De wijze waarop (financiële) middelen worden ingezet om activa aan te schaffen. Financiering kan met eigen financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) geschieden dan wel met externe financieringsmiddelen (opgenomen geldleningen).

Financieringsparagraaf
Een belangrijk instrument voor het transparant maken, en daarmee voor het sturen, beheersen en controleren, van de financieringsfunctie. Het gaat om beleidsvoornemens voor het risicobeheer van de financieringsportefeuille. Het gaat in deze paragraaf om risico’s die goed kwantificeerbaar zijn. Hij dient in te gaan op de eisen die de Wet fido stelt. Er moet uit blijken dat de uitvoering van de financieringsfunctie uitsluitend de publieke taak dient, dat het beheer prudent is en dat aan kasgeldlimiet en renterisiconorm wordt voldaan.

Financieringsportefeuille
Het totaal van leningen die een gemeente heeft opgenomen.

Financieringstekort- en overschot
Als het totaalbedrag van de financieringsmiddelen kleiner is dan het totaalbedrag van de nog niet afgeschreven investeringen dan is er sprake van een financieringstekort; is het omgekeerde het geval dan is er sprake van een financieringsoverschot.

Frictiekosten (bijv. bij herindeling van gemeenten)
Incidentele extra kosten die zonder (bijv. de herindeling) niet gemaakt zouden zijn.

Gemeentefonds
Het gemeentefonds is een begrotingsfonds met het karakter van algemene middelen (gelden) dat wordt beheerd door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Financiën. Bij wet wordt ten aanzien van ieder uitkeringsjaar een bedrag aan middelen van het Rijk ten behoeve van het gemeentefonds afgezonderd. De jaarlijkse ontwikkeling van het gemeentefonds is momenteel gekoppeld aan de jaarlijkse ontwikkeling van de netto gecorrigeerde rijksuitgaven (samen de trap op, samen de trap af).

Gemeentelijke inkomstenbronnen
Algemene en specifieke middelen (gelden) die de gemeente gebruikt om haar taken te bekostigen.

  Eigen inkomsten Overdrachten van andere overheden
Algemene inkomsten Gemeentelijke belastingen
Opbrengst uit verkopen
Inkomsten uit vermogen
Winst uit bedrijfsmatige activiteiten (o.a. grondverkoop)
Algemene uitkering gemeentefonds
Uitkering uit BCF (BTW-compensatie-fonds)
Specifieke inkomsten Afvalheffing en rioolheffing Specifieke uitkeringen van het Rijk (Bijv. BDU brede doeluitkeringen)
Subsidies van de EU (bijv. Efro)
Bijdragen van de provincie (bijv. regiobijdrage)

Gemeentewet
De wet die taken, bevoegdheden en inrichting van de gemeente regelt.

Getrouw beeld
Een vereiste aan de jaarrekening dat betekent dat een getrouwe weergave wordt gegeven van een financiële positie en resultaten van een gemeente. Bij het getrouwe beeld spelen zes criteria een rol: juistheid van calculatie (calculatiecriterium), tijdigheid van verantwoording (valuteringcriterium), volledigheid (volledigheidscriterium), juiste adressering (adresseringscriterium), aanvaardbaarheid (aanvaardbaarheidscriterium), en juistheid levering (leveringscriterium).

Grondbeleid, actief
Grondbeleid waarbij de gemeente grond koopt, bouwrijp maakt en verkoopt voor eigen rekening en risico. 

Grondbeleid, passief
Gemeente stelt alleen bepaalde voorwaarden en laat de grondexploitatie zelf aan de marktsector over.

Grondexploitatie
Een plan van het organisatie onderdeel belast met de verwerving en exploitatie van bouwgronden binnen de gemeente voor een bepaald gebied.

Grondexploitatie kengetal
De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van een gemeente. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop
A.    Niet in exploitatie genomen bouwgronden (cf. art. 38 lid a punt 1 BBV)
B.    Bouwgronden in exploitatie (cf. art.38 lid b BBV)
C.    Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV (dus excl. mutaties reserves))
Grondexploitatie kengetal = (A+B)/C x 100%

Heffingen
Belastingen en retributies.

Indexeren
Aanpassing van bedragen als gevolg van inflatie zodat de koopkracht gelijk blijft.

Inflatie
Waardevermindering van het geld. Het teruglopen van de koopkracht van het geld.

Informatie voor derden
Informatie die de gemeenten verplicht aan het CBS moeten verstrekken. Het betreft hier informatie ten tijde van de begroting (op basis van de productenraming); kwartaalrapportages en de informatie ten tijde van de jaarrekening (op basis van de gegevens van de productenrealisatie). De informatie ten tijde van de begroting hoeft alleen plaats te vinden op basis van de functies. De overige informatie (op rekeningbasis) dient zowel de functies als de economische categorieën te bevatten.

Investering
Het vastleggen van vermogen in een object waarvan het economisch of maatschappelijk nut zich over meerdere jaren uitstrekt.

Investeringen, levensduur verlengende
Investeringen die worden gepleegd ten behoeve van een bestaand actief en expliciet leiden tot een substantiële levensduurverlenging van betreffend actief. Bijvoorbeeld: het renoveren van een gebouw of het impregneren van een kademuur.

Investeringen met een economisch nut
Investeringen hebben een economisch nut indien ze verhandelbaar zijn (er een markt voor is) en/of indien ze kunnen bijdragen aan het genereren van middelen, bijvoorbeeld door het vragen van rechten, heffingen, leges of prijzen.

Investeringen met een maatschappelijk nut
Investeringen die geen economisch nut opleveren (geen middelen genereren en/of verhandelbaar zijn) bijvoorbeeld in de openbare ruimte zoals wegen, parken en water. Investeringen in activa die geen opbrengsten genereren maar wel noodzakelijk zijn. Deze investeringen komen bij voorkeur direct in zijn geheel ten laste van de exploitatie. Het is wel toegestaan om deze investeringen te activeren maar daarbij moet de periode van activeren zo kort mogelijk zijn en gemaximeerd aan de levensduur van het actief.

Investeringen (uitbreiding)
Dit zijn activiteiten ten behoeve van de ontwikkeling van nieuwe activiteiten of expansie van de huidige activiteiten. Bijvoorbeeld: een nieuw schoolgebouw, een verdubbelde weg, een nieuw soort hulpverleningsvoertuig, uitbreiding van het bestaande rioolstelsel enz.

Iv3
Afkorting van “Informatie voor derden”.

Jaarstukken
De jaarstukken bestaan uit het beleidsmatige jaarverslag en de financiële jaarrekening en is de tegenhanger van de begroting. De jaarstukken dienen onder andere voor het afleggen van verantwoording door het college aan de raad.

Jaarrekening
Bestaat uit de programmarekening met toelichting en de balans met toelichting. De jaarrekening is de tegenhanger van de financiële begroting.

Jaarverslag
Bestaat uit de programmaverantwoording en de paragrafen.
Het jaarverslag is de tegenhanger van de beleidsbegroting en gaat met name in op de uitkomsten van de programma’s over het afgelopen begrotingsjaar.

Kadernota
Een in het voorjaar door de raad vastgestelde nota, waarin de kaders en uitgangspunten van de begroting voor het komende jaar worden aangegeven. Bij de behandeling van die nota houden de raadsfracties hun algemene beschouwingen.

Kapitaalgoederen
Goederen die gedurende meerdere jaren nut geven zoals wegen, gebouwen en riolen.

Kapitaallasten
De rente- en afschrijvingslasten van de investering in (een) kapitaalgoed(eren).

Koppelsubsidie
Een subsidie waaraan als voorwaarde is gekoppeld dat de ontvanger zelf ook een deel van de kosten dient te dragen.

Kosten, bijkomende
Kosten die rechtstreeks in verband staan met de verkrijging van het betrokken actief, zoals ook de rentekosten.

Kosten, indirect
Kosten van de organisatie die aanwijsbaar verband houden met activiteiten tijdens de vervaardiging en die de vervaardiging mogelijk maken. Als een medewerker van de gemeente aan een investering meewerkt, zit hier als indirecte kosten in: huisvestingskosten, kosten ict, Faza, P&O en administratie.

Kosten, overig
Kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend.

Kostenverdeelstaat
Schema met behulp waarvan de indirecte kosten via algemene en hulpkostenplaatsen aan de producten worden toegerekend.

Kwijtschelding
Opheffen van de invordering van bijv. een gemeentelijke belasting, omdat de belastingplichtige voldoet aan de kwijtscheldingsregel die de raad vastgesteld heeft.

Lasten
Lasten zijn uitgaven welke aan een periode zijn toegerekend. De lasten in een begrotingsjaar zijn de uitgaven die in dat jaar of in een ander jaar hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden, maar die op het begrotingsjaar drukken, omdat hetzij de uitvoering van een taak die zal leiden tot kosten in het begrotingsjaar plaatsvond, hetzij omdat het verlies in het begrotingsjaar plaatsvond. 

Lasten, incidentele
Lasten die zich bij ongewijzigd beleid en omstandigheden gedurende maximaal 3 jaar voordoen.

Lokale heffingen
Wettelijk geregelde heffingen waarvan de besteding zowel gebonden als ongebonden kan zijn. Lokale heffingen vormen een belangrijk onderdeel van de baten van gemeenten.

Managementletter
Rapport van de accountant over zijn interim-controle met praktische aanwijzingen voor management en dagelijks bestuur van de gemeente.

Managementrapportage
Informatie gedurende het jaar over begrotingsuitvoering van management aan college. Behoort tot de planning en controlcyclus en heeft de productenraming als basis. (Bij de gemeente Beek wordt deze niet meer gebruikt, inmiddels is dit vervangen door de bestuursrapportages)

Marap
Afkorting managementrapportage.

Marktwaarde
Waarde van een materieel actief (bouwgrond, gebouwen e.d.) in het economisch verkeer.

Materiële activa
Investeringen met een meerjarig economisch nut of met een meerjarig maatschappelijk nut.

Meerjarenraming
Een meerjarenraming is een begrotingsraming voor ten minste drie op het begrotingsjaar volgende jaren. Wordt bij de jaarbegroting aan de raad aangeboden en behandeld. Is ook een hulpmiddel voor het begrotingstoezicht. De meerjarenraming bestaat uit zowel bestaand als nieuw beleid.

Meevaller
Onverwachte (niet begrote) daling van lasten en/of verhoging van baten. Kan dienen voor het opvangen van tegenvallers, als dekking van gewenste nieuwe andere lasten of ter versterking van het eigen vermogen.

Netto schuldquote
De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie.
A.    Vaste schulden (cf. art. 46 BBV)
B.    Netto vlottende schuld (cf. art. 48 BBV)
C.    Overlopende passiva (cf. art. 49 BBV)
D.    Financiële activa (cf. art. 36 lid d, e en f)
E.    Uitzettingen < 1 jaar (cf. art. 39 BBV)
F.    Liquide middelen (cf art. 40 BBV)
G.    Overlopende activa (cf. art. 40a BBV)
H.    Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV (dus excl. mutaties reserves))
Netto schuldquote = (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100%

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Om inzicht te verkrijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven (netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen). Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast. De wijze waarop de netto schuldquote gecorrigeerd voor de doorgeleende gelden wordt berekend is gelijk aan de netto schuldquote, met dien verstande dat bij de financiële activa ook alle verstrekte leningen worden opgenomen (zie artikel 36 lid b en c, van het BBV).
A. Vaste schulden (cf. art. 46 BBV)
B. Netto vlottende schuld (cf. art. 48 BBV)
C. Overlopende passiva (cf. art. 49 BBV)
D.    Financiële activa (cf. art. 36 lid b, c, d, e en f)
E.    Uitzettingen < 1 jaar (cf. art. 39 BBV)
F.    Liquide middelen (cf art. 40 BBV)
G.    Overlopende activa (cf. art. 40a BBV)
H.    Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV, dus excl. mutaties reserves)
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen = (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100%

Ombuigen
Wijzigen van beleid met als doel minder middelen te besteden voor een bepaald beleidsveld.

Onderhoud
Uitvoering van preventieve dan wel correctieve maatregelen om een object in goede staat (op een vooraf bepaald kwaliteitsniveau) te houden of te brengen. Onderhoud valt uiteen in groot onderhoud en klein onderhoud. Groot onderhoud is onderhoud van veelal ingrijpende aard, ook wel lang-cyclisch onderhoud genoemd. Klein onderhoud is het onderhoud van geringe omvang dat veelal met een zekere regelmaat terugkeert, ook wel kort-cyclisch onderhoud genoemd. Het essentiële verschil met investeringen is dat onderhoud maatregelen betreft die de geplande levensduur niet verlengen.

Onderhoud, groot
Onderhoud betreft de uitvoering van preventieve dan wel correctieve maatregelen om het kapitaalgoed (gedurende de levensduur) in goede staat te houden of te brengen. Onderhoud valt uiteen in groot onderhoud en klein onderhoud. Onder groot onderhoud wordt verstaan onderhoud van veelal ingrijpende aard dat over een (groot) deel van het kapitaalgoed wordt uitgevoerd. Klein onderhoud is het onderhoud dat in het eerste of het lopende planjaar over een klein gedeelte van het kapitaalgoed wordt uitgevoerd. Onderhoud betreft maatregelen die de levensduur van het kapitaalgoed niet verlengen. Onderhoudskosten kunnen niet worden geactiveerd, maar dienen (jaarlijks) ten laste van de begroting te worden gebracht. De kosten van groot onderhoud kunnen vooraf via een jaarlijkse storting in een voorziening ex artikel 44 van het BBV over de totale levensduur worden uitgesmeerd.

Onderhoudsplannen
Planning van het onderhoud van kapitaalgoederen met aandacht voor tijd, kwaliteit en geld. Bij de gemeente Beek dienen deze eens in de vier jaar te worden geactualiseerd.

Onttrekkingen
Beschikken over de reserves ten gunste van het resultaat.

Onvoorzien
Verplicht te ramen bedrag op de begroting voor het opvangen van onontkoombare en onuitstelbare uitgaven die ten tijde van het opstellen van de begroting nog niet worden voorzien. Het is een post waarop nooit rechtstreeks betalingen mogen worden gedaan.

Openbare ruimte
De publiekelijk toegankelijke ruimte die gevormd en begrensd wordt door de bebouwde ruimte.

Overdrachten
Verstrekkingen van subsidies en uitkeringen waarmee wordt beoogd bepaalde beleidseffecten teweeg te brengen.

Overheidsparticipatie
De overheid sluit aan en denkt mee bij burgerinitiatieven

Overschrijdingen
Hogere lasten voor een bepaald doel dan in de begroting is geraamd. Soms ook gebruikt bij hogere baten dan geraamd.

Overhead
Organisatiekosten die niet rechtstreeks kunnen worden toegerekend aan de producten van de organisatie, zoals lasten management, ICT, P&O, facilitaire zaken, huisvesting, leasekosten, energiekosten, verzekeringen.

Paragrafen
Door het BBV voorgeschreven onderdelen van de beleidsbegroting waarin onderwerpen (zie hierna) van belang voor het inzicht in de financiële positie worden behandeld. De paragrafen bevatten de beleidsuitgangspunten van beheersmatige activiteiten en de lokale heffingen en vallen daarom onder de beleidsbegroting. Via deze paragrafen dient de raad ook hier nadrukkelijk zelf de beleidsuitgangspunten vast te stellen. De paragrafen geven een dwarsdoorsnede van de begroting. Er zijn zeven verplichte paragrafen. In de paragrafen kunnen bedragen worden genoemd maar ze worden niet apart geautoriseerd. Het gaat in de paragrafen om de beleidslijnen van beheersmatige aspecten die belangrijk zijn, financieel, politiek of anderszins. De paragrafen zijn onderdeel van zowel de beleidsbegroting als het jaarverslag.

Passiva
Vermogensbestanddelen (eigen vermogen (reserves) en vreemd vermogen (voorzieningen en schulden)).

Passiva, overlopende
Verplichtingen die in het begrotingsjaar zijn opgebouwd en die in een volgend begrotingsjaar tot betaling komen, met uitzondering van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, de van de Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren en overige vooruitontvangen bedragen die ten bate van volgende begrotingsjaren komen.

Product
De eenheid waar programma’s in zijn onderverdeeld. Producten worden bepaald door het college (uitvoeringsinformatie). Onder het niveau van producten kunnen nog één of meerdere niveaus liggen, afhankelijk van de organisatie en grootte van de gemeente (uitvoeringskader ambtelijk apparaat).
Een product is het resultaat van samenhangend handelen, meetbaar gemaakt in tijd, geld en kwaliteit. Een product wordt ruim geïnterpreteerd. Het kan zijn: een voorziening, een dienst of een goed. Een kern is dat er taakstellende afspraken aan verbonden kunnen worden. Een product omvat zoveel mogelijke kwantitatieve normen voor zowel financiële als niet-financiële prestatie-indicatoren. Een product moet voldoen aan de volgende criteria:
-    duidelijke en herkenbare omschrijving
-    gekoppeld aan een doelstelling
-    gekoppeld aan een doelgroep
-    het resultaat zijn van een deelproces
-    meet- en toetsbaar zijn
-    stabiel zijn
-    financieel en politiek relevant zijn

Productenraming
Document van het college waarin de programma’s uit de beleidsbegroting zijn uitgewerkt naar producten. De productenraming wordt opgebouwd vanuit het programmaplan en geeft alle gemeentelijke activiteiten weer in termen van producten. De productenraming is het waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij begrotingsdocument van het college en heeft met name een beheersfunctie voor de uitvoering van de begroting.

Productenrealisatie
Een productenrealisatie is de tegenhanger van de productenraming en wordt na afloop van het begrotingsjaar opgesteld.

Programma
Een samenhangend geheel van producten, activiteiten en geldmiddelen gericht op het bereiken van vooraf bepaalde maatschappelijke effecten, waaraan idealiter indicatoren gekoppeld zijn.

Programmarekening
Het onderdeel van de jaarrekening dat de gerealiseerde baten en lasten per programma en het overzicht van de gerealiseerde algemene dekkingsmiddelen bevat met een analyse van de afwijkingen met de begroting na wijziging en onder meer inzicht geeft van de resultaten voor en na bestemming.

Programmaverantwoording
Onderdeel van het jaarverslag dat per programma inzicht biedt in de mate waarin de beleidsdoelstellingen zijn gerealiseerd; het gaat dan met name om de wijze waarop getracht is de beoogde maatschappelijke effecten te bereiken en de gerealiseerde baten en lasten. De drie vragen; Hebben we bereikt wat we wilden bereiken? Hebben we (het college) gedaan wat we moesten (het college moest) doen? Heeft het gekost wat het mocht/moest kosten?, zijn de centrale vragen die in dit deel beantwoordt worden.

Rechtmatigheid
Het handelen in overeenstemming met wet- en regelgeving, waaronder ook begrepen zijn de gemeentelijke verordeningen, raads- en collegebesluiten.

Rechtmatigheidsoordeel
Het rechtmatigheidsoordeel van de accountant betreft de rechtmatigheid van de financiële beheershandelingen (die handelingen waaruit financiële gevolgen ontstaan die als baten, lasten en/of balansmutaties in de jaarrekening dienen te worden verantwoord). Hiervan is sprake als in de bedrijfsvoering wordt voldaan aan de wettelijke eisen en interne regelgeving. De handelingen moeten gebeuren volgens de regels die gelden.

Reconstructie
Het herstellen van een kapitaalgoed in de oorspronkelijke staat.

Reconstructie van een weg
Maatregelen om de verharding en inrichting van de weg aan te passen aan de huidige eisen.

Rehabilitatie van een weg
Maatregelen om de kwaliteit van de verharding weer op het gewenste niveau te brengen zonder de inrichting van de weg aan te passen, en waarbij de levensduur wordt verlengd.

Rekenkamer (commissie)
Onafhankelijk orgaan dat ten behoeve van de raad gevraagd en ongevraagd onderzoek doet naar de doelmatigheid, doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. Het onderzoek naar de rechtmatigheid van de jaarrekening is een taak van de accountant.

Renteomslag
Een berekeningsmethodiek waarbij de totale netto rentekosten van zowel de vreemde als de eigen financieringsmiddelen worden omgeslagen over de totale investeringen.

Reserves
Bestanddelen van eigen vermogen die zijn ontstaan door bestemming van overschotten of planmatig zijn bestemd.

Reserve, egalisatie
Reserve waarmee ongewenste schommelingen (in tarieven of lasten) kunnen worden opgevangen, bij bijv. rioolrechten, afval.

Reserves, stille
Het verschil tussen de actuele waarde en de boekwaarde, waarbij de eerste materieel hoger uitvalt dan via de tweede. Stille reserves kunnen onderdeel uitmaken van de weerstandscapaciteit.

Reserve, vrije
Een reserve waarvan de aanwending geen budgettaire gevolgen heeft, omdat de bespaarde rente niet als structureel dekkingsmiddel wordt gebruikt.

Restwaarde
De restwaarde vertegenwoordigt de opbrengstwaarde die na de gebruikstermijn nog gerealiseerd kan worden, verminderd met de te maken kosten voor verwijdering of vernietiging van het activum.

Resultaat
Saldo van baten en lasten in de begroting of de jaarrekening.

Resultaat na bestemming
Het resultaat voor bestemming plus de toevoegingen aan de reserves minus de onttrekkingen aan de reserves.

Resultaat voor bestemming
Saldo van baten en lasten van de programma’s, de algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien bij de begroting. Het resultaat voor bestemming is bij de jaarrekening hetzelfde, maar dan zonder onvoorzien.

Rioolrechten
“Recht” dat van de gebruikers wordt geheven ter dekking van de kosten van het rioolbeheer, bij de gemeente Beek 100% kostendekkend.

Risico’s
Kans op gevaar of schade met gevolgen of het gebied van financiën of imago van substantiële omvang.

Risicobeheer
Systematisch in kaart brengen van de risico’s en het treffen van maatregelen om de (financiële) gevolgen te minimaliseren en/of op te kunnen vangen.

Risicomanagement
De gestructureerde beheersing van het risico dat een organisatie om financiële dan wel niet- financiële redenen de beleidsdoelen niet of niet volledig realiseert dan wel slechts met niet-begrote kosten en/of niet binnen de geplande tijd.

Single information Single audit
Geen aparte verantwoording over specifieke uitkeringen maar gebruikmaken van het eigen jaarverslag en gebruikmaken van de reguliere controle van de jaarrekening door de accountant.

SiSa
Afkorting van Single information Single audit

Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat volgens artikel 42 BBV uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten.
A.    Eigen vermogen (cf. art. 42 BBV)
B.    Balanstotaal
Solvabiliteitsratio = (A/B) x 100%

Specifieke uitkeringen
Vergoeding van andere overheidslichamen (veelal het Rijk) bestemd voor een vooraf bepaald en voorgeschreven doel. Een andere benaming is doeluitkering.

Stelposten
Begrotingsposten waarvan de besteding nog moet worden uitgewerkt.

Stelsel van baten en lasten
Stelsel waarbij uitgaven en inkomsten worden toegerekend aan de jaren waarop ze betrekking hebben. Deze toegerekende uitgaven en inkomsten worden lasten en baten genoemd.

Stelselwijziging
Wijziging van de methode van afschrijving op activa. De wijziging dient wel gemotiveerd te worden.

Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten of baten . Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende een beperkt aantal jaren voordoen. Voorbeelden van structurele baten zijn de algemene uitkering en eigen belastinginkomsten. Bij structurele lasten zijn dat bijvoorbeeld de personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen. Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting 
waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn. Om dit kengetal te relateren aan het overzicht van baten en lasten is het noodzakelijk om de volgende cijfers te presenteren:
A.    Totale structurele lasten
B.    Totale structurele baten
C.    Totale structurele toevoegingen aan de reserves
D.    Totale structurele onttrekkingen aan de reserves
E.    Totale baten
Structurele exploitatieruimte = ((B-A)+(D-C))/(E) x 100%

Subsidie
Niet vrij te besteden bedrag maar is gekoppeld aan activiteiten waarover achteraf in enigerlei vorm verantwoording moet worden afgelegd; de subsidiegever wil achteraf weten hoe het geld is besteed en welke effecten daarmee zijn bereikt.

Taakstelling
Vaak gebruikte omschrijving voor de opdracht tot bezuinigingen, terwijl (nog) geen concrete maatregelen zijn genomen.

Tegenvaller
Onverwachte (niet begrote) stijging van lasten en/of daling van baten.

Toezicht
Het uitoefenen van toezicht is het verzamelen van informatie over de vraag of een handeling of zaak voldoet aan de daaraan gestelde eisen, het zich daarna vormen van een oordeel daarover en het eventueel naar aanleiding daarvan interveniëren.

Toezichthouder (financieel)
Het bestuursorgaan dat op grond van enige wettelijke bepaling is belast met het toezicht op de financiën van een openbaar lichaam. Gedeputeerde staten is belast met het toezicht op het structureel sluitend zijn van de begroting en jaarrekening van de gemeente.

Treasury
Engelse term voor het vakgebied rond in- en uitgaande geldstromen, en hun kosten, opbrengsten en risico’s. Ook het organisatie onderdeel belast met treasury.

Uitgaven
De kosten worden toegerekend aan de periode waarin ze worden betaald.

Uitkering
Een inkomensoverdracht waarvoor geldt dat over de besteding achteraf geen verantwoording moet worden afgelegd.

Uitkeringsfactor
Algemene opslag over (bijna alle) verdeelmaatstaven van het gemeentefonds; wordt regelmatig aangepast. Via de normeringmethode wordt jaarlijks de omvang van het gemeentefonds bepaald (voeding). De uitkeringsfactor is de verhouding tussen de voeding en de totale landelijke uitkeringsbasis. De uitkeringsfactor wordt afgerond op 3 decimalen achter de komma. Het derde decimaal achter de komma wordt ook wel een ‘punt’uitkeringsfactor genoemd. Als de uitkeringsfactor bijvoorbeeld stijgt van 1,253 naar 1,265 is dit een stijging van 12 punten.

Uitzettingen
Alle uitgezette middelen, waaronder bijvoorbeeld leningen, vorderingen, deposito’s en obligaties.

Vaste schuld
Schuld met een looptijd van minimaal 1 jaar.

Vennootschapsbelasting
Dit is een belasting die wordt geheven over de winst van ondernemingen. De afkorting is Vpb.

Verantwoording
Informatie van het college aan de raad in de vorm van de jaarstukken over of en hoe de gestelde doelen zijn gerealiseerd en wat dit heeft gekost.

Verbonden partijen
Een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk en financieel invloed heeft. Voor het hebben van een financieel belang is het niet per se nodig dat de gemeente een bedrag ter beschikking stelt aan de verbonden partij. Zij heeft ook een financieel belang indien financiële problemen bij de verbonden partij op de gemeente kunnen worden verhaald.

Vervanging
Maatregel om de kwaliteit van een object weer op het gestelde kwaliteitsniveau te brengen, toegepast aan het einde van de (economische) gebruiksduur indien groot- en klein onderhoud niet meer toereikend is, waardoor er een nieuw actief ontstaat.

Vervangingsinvesteringen
Sloop en vervanging van een deel van een object, inclusief maatregelen ter verbetering van het functioneren van het bestaande object.

Verordeningen
Algemene regels, vastgesteld door de gemeenteraad.

Verordening 212
Gemeentelijke financiële verordening gebaseerd op artikel 212 van de Gemeentewet waarin de gemeenten hun financiële zaken regelen. Deze verordening bevat de uitgangspunten voor het financiële beleid en regels voor het financiële beheer en de inrichting van de financiële organisatie.

Verordening 213
Gemeentelijke verordening gebaseerd op artikel 213 van de Gemeentewet waarin de gemeente de controle op het financiële beheer en de financiële organisatie door de accountant regelt.

Verordening 213a
Gemeentelijke verordening gebaseerd op artikel 213a van de Gemeentewet waarin de gemeente de controle betreffende het periodieke onderzoek door het college naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur regelt.

Verslag van bevindingen
Verslag van het onderzoek door de accountant van de jaarrekening.

Vervaardigingprijs
Omvat de aanschafkosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. In de vervaardigingprijs kunnen voorts worden opgenomen een redelijk deel van de indirecte kosten en de rente over het tijdvak dat aan vervaardiging van het actief kan worden toegerekend. 

Vlottende middelen
De uitstaande gelden (vlottende activa) en de opgenomen gelden (vlottende passiva) met een looptijd korter dan één jaar.

Vpb
Afkorting voor Vennootschapsbelasting.

Voorzichtigheidsbeginsel
Voorziene verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar moeten in acht worden genomen als zij voor het opmaken van de rekening bekend zijn. Ook verliezen al nemen wanneer zij voorzien zijn, winsten pas nemen als zij gerealiseerd zijn.

Voorzieningen
Afgezonderde vermogensbestanddelen (vreemd vermogen) die gevormd worden wegens a) verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is doch redelijkerwijs te schatten; b) risico’s waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is doch redelijkerwijs te schatten; c) fluctuaties in kosten (gelijkmatige verdeling van kosten) op te vangen; d) nog niet bestede middelen die specifiek besteed moeten worden, voor zo ver zijnde bijdragen van andere overheidslichamen.

Vreemd vermogen
Betreft bestaand verplichtingen van de gemeente die voortkomen uit gebeurtenissen in het verleden, waarvan de afwikkeling naar verwachting resulteert in een uitstroom van middelen uit de gemeente. Vreemd vermogen van gemeenten kan worden onderverdeeld in vaste en vlottende schulden, voorzieningen en overlopende passiva.

Weerstandscapaciteit
Bestaat uit middelen en mogelijkheden waarover de provincie of gemeente beschikt om niet begrote kosten, die onverwachts en substantieel zijn, te dekken zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van bestaande taken.

Weerstandsvermogen
Is de omvang van de weerstandscapaciteit in relatie tot de geïnventariseerde risico’s.

Wet gemeenschappelijke regelingen
Wet die samenwerking tussen overheden regelt.

Winst nemen, winstneming
Het ten gunste van het resultaat brengen van (een deel van) de positieve resultaten van het Inkomsten gemeenten.