Paragraaf 1 / Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Bij het uitvoeren van gemeentelijke processen en het nastreven van doelen heeft de gemeente te maken met een scala aan risico’s. Daarbij zijn niet alleen financiële risico’s relevant, maar ook risico’s op terreinen als imago, milieu, politiekbestuur en veiligheid.

Door de continue aandacht voor het verder professionaliseren van de interne controle, interne beheersingsmaatregelen en administratieve organisatie wordt het plaatsvinden van risico’s of de impact van de risico’s zoveel mogelijk beperkt. Voor de rapportages wordt een risicosimulatie uitgevoerd om de benodigde weerstandscapaciteit te bepalen. 

Deze paragraaf geeft aan hoe goed de begroting bestand is tegen financiële risico’s. Daarvoor is het noodzakelijk een goed inzicht te krijgen in de omvang van de risico’s en de aanwezige weerstandscapaciteit.

Relevante beleidsdocumenten
·    Nota reserves en voorzieningen 2024
·    Nota weerstandsvermogen en risicomanagement 2024

Een op Beekse risico's afgestemd weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Een op Beekse risico's afgestemd weerstandsvermogen

Omvang van de risico’s
In de jaarstukken 2023 is voor de laatste keer gerapporteerd over het weerstandsvermogen. Voor de opstelling van de begroting 2025 zijn alle bestaande risico’s opnieuw beoordeeld en geactualiseerd. Ook zijn mogelijke nieuwe risico’s toegevoegd. In totaliteit zijn 56 risico’s opgenomen, waarvan 55 met een financiële impact. Het risicoprofiel is zeer divers van aard. Zowel grote als kleine risico’s, risico’s met interne of externe oorzaak en risico’s van operationele dan wel strategische aard zijn benoemd. In de inventarisatie worden enkel risico’s meegenomen die nog niet gedekt zijn door een andere maatregel (want dan is het immers geen risico meer). Een voorbeeld van een risico dat niet is meegenomen is brandschade, waarvoor een verzekering is afgesloten.

Zoals vastgesteld bij de nota weerstandsvermogen en risicomanagement worden in de paragraaf weerstandsvermogen de 10 belangrijkste risico’s opgenomen. Deze risico’s hebben een aandeel van 48,8% (10 grootste risico’s/totale risico’s = 4.600.000/ 9.417.531* 100%) en een invloed van 75,27% in het totale risicoprofiel:

Nr.  Risico Invloed
1 Algemene Uitkering Gemeentefonds biedt onvoldoende ruimte om tekorten op te kunnen vangen 36,12%
 2 Prijsopdrijving als gevolg van aantrekkende markt in de bouw en techniek  7,40%
3 Extra bijdrage aan Mutsaersstichting 5,77%
4 Tekort op jeugdzorg 5,18%
5 Toekomstbestendige huisvesting Veiligheidsregio Zuid-Limburg 4,92%
6 Datalek 4,02%
7 Risico Rentestijging 3,73%
8 Verhoogde personeelskosten 3,66%
9 Onvoorziene kostenverhoging softwarematige oplossingen dan wel instandhouding infrastructuur (ICT) 2,24%
10 Stijgende kosten voor verstrekking individuele voorziening inzake de WMO 2,23%
  Totaal invloed top 10 75,27%

Nieuwe risico’s in de top 10 zijn:

Nr. 3 Extra bijdrage aan Mutsaersstichting.
In verband met de financiële situatie van de Mutsaersstichting is het mogelijk dat naast de Noord- en Midden Limburgse gemeenten ook de Zuid Limburgse gemeenten een bijdrage moeten doen.

Nr. 5 Toekomstbestendige huisvesting Veiligheidsregio Zuid-Limburg.
De huidige situatie omtrent de brandweerkazernes van Veiligheidsregio Zuid-Limburg is niet toekomstbestendig: kazernes voldoen niet altijd aan de wettelijke eisen en er wordt niet gereserveerd voor ver- en nieuwbouw. Daarnaast zijn de huurafspraken per gemeente verschillend. Het creëren van een toekomstbestendige situatie voor wat betreft de brandweerkazernes in Zuid-Limburg heeft een mogelijke impact op de structurele bijdrage van de gemeenten. 

 

Risico's Bedrag Aandeel Invloed
Totaal grootste 10 risico's 4.600.000 48,8% 75,3% 
Totaal overige risico's 4.817.531 51,2% 24,7%
Totaal alle risico's 9.417.531 100% 100%

Het totaalbedrag van alle risico’s van € 9.417.531 wordt voor 49% bepaald door het totaalbedrag van de grootste 10 risico’s ad. € 9.417.531. De mate van invloed van de 10 grootste risico’s binnen het totale risicoprofiel bedraagt 75,27%.

Percentage Weerstandscapaciteit
10% € 870.555
25% € 1.198.608
50% € 1.678.803
75% € 2.147.413
80% € 2.252.508
90% € 2.520.708
95% € 2.742.853
99% € 3.202.837

Uitgaande dat 90% van alle risico’s wordt afgedekt, leidt dit tot een benodigde weerstandscapaciteit van afgerond € 2.520.708.

Beschikbare weerstandscapaciteit
Nu de benodigde weerstandscapaciteit is bepaald, is de volgende vraag of de beschikbare weerstandscapaciteit toereikend is. In de nota weerstandvermogen en risicomanagement is bepaald dat voor de beschikbare weerstandscapaciteit alleen de (vrij besteedbare) algemene reserve en de stelpost voor onvoorzien wordt meegenomen. Naast deze 2 posten kunnen tot de weerstandscapaciteit ook nog behoren:
·    De stille reserves.
·    De structurele en incidentele begrotingsruimte
·    De onbenutte belastingcapaciteit.

Vanuit ons vastgestelde beleid wordt alleen de algemene reserve meegenomen. Er is dus sprake van een prioritering waarbij geldt dat risico’s in principe binnen de Algemene Reserve worden opgevangen.

Algemene reserve Bedrag
Stand 1-1-2024 (conform jaarrekening 2023) 6.311.354
Toevoeging jaarrekening 2023 9.659.273
Onttrekkingen  2024 -/- 1.378.906
Stortingen 2024 125.000
Omvang Algemene reserve per 1-1-2025 14.716.721

Niveau weerstandsvermogen:
Het weerstandsvermogen wordt bepaald door de beschikbare weerstandscapaciteit af te zetten tegen de benodigde weerstandscapaciteit. Door het Nederlands Adviesbureau Risicomanagement is in samenspraak met de Universiteit Twente een normtabel voor het bepalen van de weerstandsnorm ontwikkeld.

Weerstandsvermogen
Waarderingscijfer Ratio Betekenis
A > 2,0 Uitstekend
B 1,4 - 2,0 Ruim voldoende
C 1,0 - 1,4 Voldoende
D 0,8 - 1,0 Matig
E 0,6 - 0,8 Onvoldoende
F < 0,6 Ruim onvoldoende

De ratio weerstandvermogen voor Beek bedraagt:
Ratio weerstandsvermogen   =   Beschikbare weerstandscapaciteit / Benodigde weerstandscapaciteit   =    € 14.716.721 / € 2.520.708   =  5,84.

De conclusie is dat Beek volgens deze systematiek in financiële zin uitstekend is toegerust om risico’s op te vangen, zonder dat daarbij aanspraak wordt gemaakt op bestemmingsreserves. In de (meer)jarenbegroting zal in de toekomst waarschijnlijk deels de 10% van de beschikbare algemene reserve worden onttrokken, ter dekking van het ravijn. 

Het blijven managen van risico’s
Volgend op de uitgebreide risico-inventarisatie die heeft plaatsgevonden en de vertaling daarvan naar ons weerstandsvermogen, vraagt het managen van de nu geïdentificeerde, maar ook nieuwe, risico’s om continue aandacht. Managen in die zin dat gefundeerde beslissingen worden genomen om nadelige effecten bij het optreden van risico’s te verminderen dan wel te elimineren. Zo kunnen risico’s worden voorkomen of verminderd, kan beleid worden aangepast en kan ook worden besloten om risico’s op verantwoorde wijze te accepteren.

Verplichte kengetallen

Terug naar navigatie - Verplichte kengetallen

Er zijn een aantal kengetallen verplicht gesteld om op te nemen in de begroting en de rekening van de gemeente. Het gaat hierbij om de volgende verplichte kengetallen:
1.    Schuldquote
a.    Netto schuldquote
b.    Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
2.    Solvabiliteitsratio
3.    Kengetal grondexploitatie
4.    Structurele exploitatieruimte.
5.    Belastingcapaciteit

In de voorschriften is aangegeven hoe de kengetallen moeten worden berekend, zodat de kengetallen over de verschillende jaren, maar ook voor de gemeenten onderling, vergelijkbaar zijn. In de voorschriften zijn echter geen normen vastgesteld, dit is voorbehouden aan de gemeenten. Daarnaast is in de voorschriften bepaald hoe de kengetallen moeten worden opgenomen in de begroting. In de nota risicomanagement in hoofdstuk 5 is de methode van berekening van de kengetallen en een uitleg over wat de kengetallen inhouden beschreven.
De kengetallen maken inzichtelijk(er) over hoeveel (financiële) ruimte de gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of opvangen. Ze geven zodoende inzicht in de financiële weerbaar- en wendbaarheid. Voor de beoordeling van de financiële positie is het belangrijk dat zowel naar de balans als naar de exploitatie wordt gekeken. In de kengetallen structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit komt tot uitdrukking of de gemeente over voldoende structurele baten beschikt, en welke mogelijkheid er is om de structurele baten op korte termijn te vergroten. De kengetallen netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, solvabiliteitsratio en grondexploitatie hebben betrekking op de balans.

Voor Beek leiden de voorschriften tot de volgende kengetallen en waardering:

Verplichte kengetallen R2023 B2024 B2025 B2026 B2027 B2028
Netto schuldquote 22,7% 53,0% 43,7% 42,9% 42,8% 40,7%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 9,4% 38,5% 30,5% 29,2% 29,2% 27,1%
Solvabiliteitsratio 41,5% 44,0% 35,4% 33,0% 29,6% 24,5%
Structurele exploitatieruimte 2,5% 0,0% 1,0% -3,1% -3,9% -5,7%
Grondexploitatie 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
Belastingcapaciteit  95,1% 98,4% 96,2% 96,2% 96,2% 96,2%

Beoordeling kengetallen
In de publicatie “Houdbare gemeentefinanciën” van de VNG uit 2014 zijn richtlijnen opgenomen voor de netto schuldquote en de solvabiliteitsratio. Voor de netto schuldquote geldt dat deze zich normaal bevindt tussen de 0% en 100%. Bij een netto schuldquote van 130% of hoger is sprake van een zeer hoge schuld. De solvabiliteitsratio geeft aan hoeveel van de bezittingen van de gemeente is afbetaald. Bij de solvabiliteitsratio van 20% of minder springen alle seinen op rood (zeer veel schulden). De tegenhanger van de solvabiliteitsratio is de schuldratio (100% minus solvabiliteitsratio). De schuldratio bevindt zich normaal tussen de tussen de 20% en 70%. Bij een schuldratio van 80% of hoger is het bezit van de gemeente zeer zwaar belast met schulden. 
In de publicatie “Houdbare gemeentefinanciën” is niet voor ieder verplicht kengetal een ratio opgenomen. Door het Ministerie van BZK (FAMO-bijeenkomst 15 december 2015) zijn nadere richtlijnen gegeven voor de referentiewaarden. Deze worden door Beek gehanteerd en zijn als volgt:

Specificering kengetal naar categorie

Cat. A

Goed

Cat. B

Hoog / Laag

Cat. C

Slecht

Netto schuldquote Zonder correctie <90% 90%-130% >130%
Correctie verstrekte leningen <90% 90%-130% >130%
Solvabiliteitsratio   >50% 20%-50% <20%
Structurele exploitatieruimte   >0% 0 <0%
Grondexploitatie   <20% 20%-35% >35%
Belastingcapaciteit   <95% 95%-105% >105%

 

Netto schuldquote (gecorrigeerd voor verstrekte leningen)

Terug naar navigatie - Netto schuldquote (gecorrigeerd voor verstrekte leningen)

De netto schuldquote over 2025 bedraagt 43,7% (Rekening 2023: 25,1%) en gecorrigeerd voor versterkte leningen 30,5% (Rekening 2023: 11,5%). Normaal ligt de netto schuldquote van een gemeente tussen de 0% en 90%. Als de netto schuldquote tussen 100% en 130% ligt, is de gemeenteschuld hoog. Ligt deze boven de 130%, dan bevindt de gemeente zich in de gevarenzone en dient het bestuur er werk van te maken om de schuld te verlagen. De uitkomst van de netto schuldquote voor onze gemeente kan dus als zeer laag worden aangemerkt. Overigens is de schuldquote ook in de komende jaren nog steeds zeer gunstig (onder de 90%), aangezien tot een percentage van 90 de schuldquote onder de categorie “goed” valt. De gecorrigeerde netto schuldquote is voor de gehele begrotingsperiode zeer laag.

                                                           

 

Solvabiliteit

Terug naar navigatie - Solvabiliteit

Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. De solvabiliteitsratio is goed  bij een percentage van 50% of hoger. Bij een solvabiliteitsratio lager dan 20% bevindt de gemeente zich op glad ijs en springt het licht op rood. De Beekse solvabiliteitsratio ligt met 35,4% (rekening 2023: 41,5%) niet binnen de veilige “groene” zone maar wel ruim boven de 20% in de oranje zone en laat dus zien dat de gemeente nog steeds voldoende in staat is om aan haar financiële verplichtingen te voldoen.  De daling van het kengetal solvabiliteit in de begroting 2025 (35,4%) ten opzichte van de jaarrekening 2023 (41,5%) wordt enerzijds veroorzaakt door een daling van de totale omvang van de reserves en anderzijds door een stijging van het balanstotaal.

                                                                                                                                                                                                                                          

Structurele exploitatieruimte

Terug naar navigatie - Structurele exploitatieruimte

Als dit kengetal positief is (boven 0%), wil dit zeggen dat de structurele lasten afgedekt worden door structurele baten en er zelfs nog enige ruimte overblijft. Een gemeente waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een gemeente waarbij de structurele baten en lasten in evenwicht zijn. Hoe hoger het percentage hoe flexibeler en beter toegerust de gemeente is om in te springen op wijzigende omstandigheden. In bijlage 6 ‘Recapitulatie begrotingsevenwicht’ is een specificatie opgenomen van de structurele en incidentele baten en lasten en mutaties reserves, die voor de berekening van dit kengetal wordt gebruikt. 

Het kengetal ‘structurele exploitatieruimte’ is voor het 2025 licht positief, 1,0% (Rekening 2023: 2,5%). Voor de jaren 2026, 2027 en 2028 valt deze ratio negatief uit door de ravijnjaren.

                                                                                                                                                                                                                       

Grondexploitaties

Terug naar navigatie - Grondexploitaties

Grondexploitatie kan een forse impact kan hebben op de financiële positie van een gemeente. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de boekwaarde van de totale grondexploitatie is ten opzichte van de totale baten exclusief mutaties reserves. Hoe lager deze ratio hoe minder invloed het grondbedrijf heeft op de exploitatie. 
De gemeente Beek heeftt geen actieve grondexploitaties. De in de raadsvergadering van 3 oktober 2024 voorgestelde actieve grondexploitatie herontwikkeling woningbouwlocaties Schoolstraat en Musschenberg in Spaubeek is nog niet vervat in onderstaande indicator.

                                                                                   

Belastingcapaciteit

Terug naar navigatie - Belastingcapaciteit

Het kengetal belastingcapaciteit geeft de maximale opbrengst weer die een gemeente met belastingheffing kan realiseren en bestaat uit de componenten OZB, riool- en afvalstoffenheffing voor een gezin. 
Met dit kengetal worden de Beekse woonlasten voor een gezin afgezet tegen de gemiddelde landelijke woonlasten voor een gezin. Voor de landelijk gemiddelde woonlasten wordt gebruik gemaakt van de gegevens van het COELO (Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden). Het COELO publiceert deze lasten ieder jaar in de Atlas van de lokale lasten. 
Onder de woonlasten worden verstaan: de OZB, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing voor een woning met een gemiddelde WOZ-waarde in de gemeente. De OZB is de belangrijkste eigen belastinginkomstenbron van een gemeente. De reden dat ook wordt gekeken naar de riool- en afvalstoffenheffing is dat deze heffingen maximaal kostendekkend mogen zijn. In het geval dat deze twee heffingen lager dan kostendekkend worden vastgesteld, is er sprake van belastingcapaciteit die niet wordt benut. In Beek worden de tarieven voor de riool- en afvalstoffenheffing bij de begroting kostendekkend vastgesteld. De belastingcapaciteit in 2025 bedraagt 96,2% (Rekening 2023: 95,1%).

Vennootschapsbelasting (Vpb)

Terug naar navigatie - Vennootschapsbelasting (Vpb)

Met de invoering van de Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen zijn gemeenten per 1 januari 2016 vennootschapsbelastingplichtig geworden indien en voor zover zij met hun activiteiten een fiscale onderneming drijven. Van een fiscale onderneming is sprake wanneer “met een duurzame organisatie van arbeid en kapitaal wordt deelgenomen aan het economisch verkeer met het oogmerk om winst te behalen, dan wel in concurrentie wordt getreden”.

De Vpb-druk voor de gemeente Beek is relatief beperkt: voor 2025 en volgende jaren is een structurele Vpb-last geraamd van € 8.000. Ten aanzien van deze relatief beperkte belastingdruk gelden voor Beek een aantal specifieke standpunten:

Afval 
RWM N.V. heeft medio 2019 met de Belastingdienst een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin is vastgelegd dat de verkoop van de reststromen die voortvloeien uit de inzameling van het huishoudelijk afval door RWM N.V. wordt meegenomen in haar Vpb-aangifte sedert 2016 middels een winstaangifte van 1% van de opbrengst. Dit is conform de afspraken tussen de Belastingdienst en het Ministerie van Financiën enerzijds en de Koninklijke Vereniging voor Afval- en Reinigingsmanagement (NVRD) anderzijds. De gemeente Beek hoeft over de cluster afval dus geen Vpb-aangifte te doen. 

Reclame
De gemeente geniet opbrengsten die verband houden met lichtmastreclame. De gemeente exploiteert niet zelf maar beperkt zich tot het jaarlijks factureren van de vergoeding aan de exploitant met wie de gemeente een civielrechtelijke overeenkomst heeft gesloten. Op basis daarvan acht Beek het pleitbaar dat sprake is van passief vermogensbeheer, als gevolg waarvan niet voldaan is aan de ondernemingscriteria en Vpb-plicht niet aan de orde is. De Belastingdienst heeft dit tijdens het gevoerde vooroverleg mondeling bevestigd maar op dit punt kan niet worden uitgesloten dat op basis van voortschrijdend inzicht de mening van de Belastingdienst wijzigt. De Belastingdienst is momenteel landelijk bezig met een actie om de Vpb-plicht bij reclame ter discussie te stellen. Zij voert hierover procedures met een aantal pilotgemeenten. Tot hierover meer duidelijkheid bestaat, handhaven wij het standpunt dat geen sprake is van Vpb-plicht.

Grondexploitaties
De gemeente Beek heeft geen actieve grondexploitaties behoudens de aan de raad op 3 oktober 2024 voorgestelde actieve grondexploitatie 'Herontwikkeling woningbouwlocaties Schoolstraat en Musschenberg Spaubeek'. Deze is  vennootschapsbelastingplichtig maar leidt niet tot een Vpb-last aangezien er op basis van Vpb-grondslagen sprake is van een negatief resultaat.
Bij de faciliterende grondexploitaties geldt in principe de mogelijkheid tot een maximaal verhaal ten bedrage van de gemeentelijke kosten, daarmee ontstaat geen Vpb-plicht. 

Zonnepanelen
De gemeente heeft in 2018 op een drietal gemeentelijke gebouwen zonnepanelen aangebracht (gemeentehuis, club-kleedgebouw De Haamen en het bedrijfsgebouw) en in 2021 op de BMV-Spaubeek. De gemeente wekt hier slechts energie op ten behoeve van het verminderen van haar eigen energieverbruik. Aangezien hier sprake is van deelname aan het economisch verkeer, is er sprake is van een Vpb-plichtige activiteit waar een beperkte Vpb-last uit voortvloeit.

Aanslagen
 De aanslagen 2016 tot en met 2022 zijn reeds definitief vastgesteld door de Belastingdienst.